Portfolio Haptotherapie                              

 

Omhoog ]

 

 

 

Algemene leerdoelen

Deze inzichten moeten op basisniveau worden toegepast. 

  1. Inzicht in persoonlijke ontwikkeling als basis voor het functioneren als haptotherapeut; 
  2. Inzicht in persoonsgebonden mogelijkheden en beperkingen in mijn functioneren als haptotherapeut en het formuleren van mijn ontwikkeling tot haptotherapeut op grand van persoonlijke leervragen. 
  3. Benoemen doel en kerntaken van het beroep van haptotherapeut en relatie tot eigen beroepsbeeld; 
  4. Motivatie keuze voor het beroep van haptotherapeut in relatie tot mijn persoonlijke ontwikkeling, loopbaanperspectief en mensvisie; 
  5. Inzicht hebben in de betekenis, kosten en baten van een haptotherapeutisch leerproces voor ‘de’ cliënt; 
  6. Inzicht op de haptonomische visie op het leven, mens, maatschappij, menselijke ontwikkeling, ziekte en gezondheid en haptotherapeutische begeleiding; 
  7. Aangeven welke betekenis en consequenties deze visies hebben op mijn persoon en huidig beroepsmatig handelen;
  8. Benoemen wat ik aan- en af wil leren in mijn persoonlijk en beroepsmatig handelen om het te baseren op de haptonomische visies; 
  9. Verklaren van ervaringsgerichte wijze waarop de mens bewegingspatronen aanleert en bewust zijn van eigen wijze van bewegen en waarneming van bewegingspatronen van de ander; 
  10. Inzicht in de functie, beleving en uiting van nabijheid en afstand, ook in relatie tot mijzelf. 
  11. Beschrijven van begrippen aan-, in-, en doorvoelen in relatie tot vitale beweging en vitale ruimte en beschrijven vanuit mijn eigen (fysieke) ervaring;
  12. De basisgegevens van het ontwikkelingsschema (het OWS) volgens A.J. van Minnen uit te leggen;
  13. Inzicht in begrippen: vitale ruimte, vitale beweging en vitale balans, ook in relatie tot mijn persoonlijke ontwikkeling en zijnswijze; 
  14. Aangeven van de essentie en het doel van de haptonomische benaderingswijze;
  15. Beschrijven wat volgens mij de essentie is van het haptonomisch benaderd worden; 
  16. Inzicht in het begrip ‘wisselwerking’, ook in relatie tot bewegingspatronen binnen de vitale ruimte. Wat is de betekenis ervan in theorie als in de praktijk voor mijzelf?
  17. Inzicht in de begrippen: naderen, zelfbewegen en zelf bewogen worden, kenbaar maken, betrekken en betrokken worden, deelhebben, deelnemen en deelgeven, hechten en verbinden. Toepassen van dit inzicht in de benadering van medestudenten; 
  18. Aangeven welke effecten de haptonomische benaderingswijze op mij heeft en welke betekenis ik hieraan verleen; 
  19. In kunnen schatten welke effecten mijn wijze van nadering heeft op medestudenten.